Aan het roken van cannabis vermengd met tabak kleven bekende gezondheidsrisico’s. De rijksoverheid ontmoedigt het roken. Ook voor coffeeshops geldt het ingevoerde rookverbod voor tabaksproducten. Het effect van cannabis kan je als consument ook ervaren door het te eten in plaats van te roken. In landen en regio’s waar cannabis inmiddels is gelegaliseerd, zien we dat er een ruim assortiment zogenoemde edibles op de markt verschijnt.
Denk daarbij niet alleen aan de bekende spacecake, maar ook aan ijsjes, lolly’s, bonbons en drankjes. Deze eet- en drinkwaren bevatten ruim voldoende THC om je 15 tot 30 minuten na inname high of zelfs stoned te maken. Let op: deze producten moet je niet verwarren met eetbare CBD-producten, die (nagenoeg) geen THC bevatten.
Voor de juridische fijnproevers merk ik op dat gedoogde edibles alleen gemaakt mogen worden van rauwe hennep (fijngemalen wiet of hasj), en niet van extracten, omdat deze volgens de Opiumwet worden aangemerkt als harddrugs. Dit blijkt uit een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 september 2010.
Op verzoek van de exploitant van een coffeeshop benaderde ik de burgemeester van een grote Limburgse gemeente en het Openbaar Ministerie in Limburg, met het verzoek om afspraken te maken over de wijze waarop het gewicht aan cannabis in spacecake kan worden vastgesteld.
De reden is eenvoudig. Tijdens controles van de coffeeshop wordt standaard de handelsvoorraad gewogen. Deze mag niet meer dan 500 gram bedragen. Inmiddels is bij handhavers bekend dat een jointje (bestaande uit tabak, cannabis, vloei en filter) ongeveer 1,75 gram weegt, maar dat het aandeel cannabis in een joint slechts ongeveer 0,3 gram bedraagt. Het gewicht van tien joints wordt dan gerekend als 3 gram cannabis. Maar hoe stel je het gehalte cannabis in een spacecake vast?
Ik stelde voor om de ‘Amsterdamse lijn’ te volgen. Daar hebben de burgemeester en het Openbaar Ministerie afspraken gemaakt met coffeeshopexploitanten over de verkoop van spacecake. Citaat:
“De vermenging blijft beperkt tot de voorgedraaide joints en cakeproducten, waarbij uitgegaan wordt van ½ gram aan softdrugs per 100 gram cakeproduct, met een maximum van 10 kg aan cakeproducten, ongeacht of er softdrugs (cannabis) in zijn verwerkt.”
Ik gaf tevens aan dat in de coffeeshop voorlichting zou worden gegeven over de risico’s van het gebruik van spacecake. Zie ook:
https://www.jellinek.nl/vraag-ant-woord/wat-zijn-de-risicos-van-spacecake/
Met het oog op de belangen van de volksgezondheid zou je verwachten dat de overheid de verkoop van edibles vanuit coffeeshops zou toejuichen. Toch kreeg ik geen reactie van het Openbaar Ministerie – ook niet na het sturen van een herinnering. Van de burgemeester ontving ik pas na bijna zes maanden een reactie.
De burgemeester liet weten dat hij de verkoop van spacecake en andere edibles niet zal gedogen. Als reden werd opgegeven: “zorgen omtrent volksgezondheid en voedselveiligheid in combinatie met te verwachten handhavingsproblemen.” Hij meldde dat het Openbaar Ministerie in Limburg dit standpunt deelt. Een verdere toelichting bleef uit.
Mij is niet duidelijk waarom het eten van een spacecake een groter gezondheidsrisico zou vormen dan het roken van een joint vermengd met tabak. Ik vraag me af of er binnen de overheid serieus wordt nagedacht over hoe het roken van tabak bij cannabisgebruik effectief kan worden ontmoedigd. Wat ik zie, is dat de belangen van de volksgezondheid moeten wijken voor het gemak van handhaving. Handhaving bij coffeeshops lijkt niet langer een middel, maar een doel op zichzelf te zijn geworden.
Rechtenstudenten leren dat het Openbaar Ministerie “één en ondeelbaar” is. In de praktijk leren juristen dat dit niet waar is. Dat de verkoop van spacecake, gemaakt uit rauwe hennep, wordt toegestaan in Amsterdamse coffeeshops, betekent nog niet dat dit ook in Limburg mag.