Exploitanten van coffeeshops weten dat in hun onderneming veel cash omgaat. Coffeeshops worden door toezichthouders en banken aangemerkt als een “sector met een verhoogd risico op financieel economische criminaliteit”.
Uit angst om nieuwe hoge boetes van toezichthouders en vervolging door het Openbaar Ministerie te voorkomen, hebben de grote Nederlandse banken miljoenen euro’s geïnvesteerd in klantonderzoek en -monitoring. Banken hebben 13.000 mensen in dienst die transacties van klanten napluizen op ongebruikelijk gedrag. Dat kost jaarlijks bakken met geld, maar levert weinig op. In 2023 werden meer dan twee miljoen meldingen van ongebruikelijke transacties gedaan bij FIU-Nederland. Daarvan werden er ruim 180.000 verdacht verklaard. Denk nou niet dat een score van 9% best redelijk is. Een verdachte transactie is namelijk wat anders dan een strafbare transactie. Banken zoeken massaal naar de speld in de hooiberg. Ondernemers van coffeeshops worden er soms gillend gek van. Banken blijven vragen stellen over de legale herkomst van gelden en redenen om cash op te nemen of juist te storten. De vragen zijn vaak zo lastig geformuleerd dat adviseurs moeten worden ingeschakeld om deze goed te beantwoorden.
Coffeeshop
Voor het eerst hebben we een minister van Financiën, Eelco Heinen (VVD), die tegen de Tweede Kamer durfde te zeggen dat de controleregels voor banken zijn doorgeslagen. Het gevolg is dat je als ondernemer vandaag de dag je stinkende best moet doen om überhaupt een betaalrekening voor je onderneming geopend te krijgen. Als je de exploitant van een coffeeshop bent, zien banken je als klant liever gaan dan komen. Soms lijkt het erop dat banken zoeken naar de spreekwoordelijke stok om de klant te slaan. Als de bank schrijft niet betrokken te willen worden bij criminaliteit denk je als normale burger logisch toch. Maar hoe beantwoord je als exploitant van een gedoogde coffeeshop dan de vraag met welke reden je contant geld opneemt?
Wietexperiment
Stel dat je met je coffeeshop een omzet draait van € 5 miljoen. Je klanten betalen hun aankopen voor 70% per pin. Als de inkoopwaarde van je omzet dan 60% bedraagt kom je € 1,5 miljoen cash tekort om je leverancier te betalen. Die cash moet je dan van je bankrekening afhalen. Kun je de bank dit uitleggen? Ja, dat kan. De overheid aanvaardt nog steeds de illegale levering van cannabis aan coffeeshops. Met andere woorden, als ondernemer kun je in zo’n situatie niet anders. Met een goede uitleg gaat de bank akkoord. Maar wat als je positie als exploitant wijzigt doordat je deelneemt aan het experiment gesloten coffeeshopketen? In dat geval betaal je de legale cannabis voortaan uitsluitend per bank. Nu is de situatie precies omgekeerd. Kwam je eerst € 1,5 miljoen tekort aan cash nu zit je met € 1,5 miljoen cash opgezadeld. Die cash zul je dan moeten storten op je bankrekening. Het zal de bank opvallen dat je eerst cash opnam en nu stort. Daar komen weer vragen over. Ook die laten zich beantwoorden.
Maatwerk
Exploitanten van coffeeshops die bankieren bij de ING lopen nu aan tegen het beleid van de bank. ING hanteert de regel dat maximaal 20% van de totale jaaromzet cash mag worden gestort. De maximale storting bedraagt € 500.000 per jaar. Als je als exploitant dit beleid hebt aanvaard, geldt het en zul je gemotiveerd om wijziging moeten vragen. Het staat de bank vrij om afspraken te maken over het beperken van cashstortingen. Uit het “Convenant Contant Geld” (7 april 2022) blijkt dat maatwerkoplossingen proportioneel en redelijk moeten zijn. Gebruikt de exploitant een professioneel kassaregistratiesysteem om verkopen te registreren? Treft hij afdoende maatregelen om de geld-goederenbeweging controleerbaar vast te leggen? Dan is maatwerk – ook bij de ING – mogelijk.
Nadat het wietexperiment in Breda en Tilburg op 15 december 2023 van start ging, bleek al snel dat de maximale voorraad van 500 gram experimentwiet onwerkbaar was. Coffeeshops werden gedwongen meermalen per dag bij te bestellen, maar moesten desondanks hun klanten vaak nee verkopen omdat bepaalde soorten niet konden worden bijgevuld.
Zowel de coffeeshops als de burgemeesters van Breda en Tilburg, respectievelijk Stef Depla en Theo Weterings, vroegen om een aanpassing. Tijdens een debat in de Tweede Kamer gaf demissionair minister Pia Dijkstra aan dat ze de klachten gehoord had, en ze toonde begrip. Wat haar betrof mocht de voorraad verruimd worden. Depla reageerde verheugd op X: ‘Coffeeshops Breda en Tilburg mogen handelsvoorraad gereguleerde wiet verhogen. Gelukkig luistert kabinet wel naar de ervaringen in Breda en Tilburg. Want het is beter dat coffeeshops afscheid kunnen nemen van illegale wiet.’
Het nieuwe beleid is per 15 maart 2024 ingegaan. De coffeeshops mogen nu met een weekvoorraad gaan werken. Per coffeeshop zal die weekvoorraad verschillend zijn, omdat de ene shop nu eenmaal meer verkoopt dan de andere shop. De weekvoorraad wordt vastgesteld door het gemiddelde van de verkopen van de vier voorgaande weken, vermeerderd met vijf procent.
Op 7 april moeten de coffeeshops die deelnemen aan het experiment volledig overschakelen
op legaal geproduceerde cannabis. De zorgen van coffeeshopexploitanten zijn luid en
duidelijk. Er zijn nog te weinig telers klaar.
De productie van wiet schiet nog tekort qua kwaliteit, verscheidenheid en kwantiteit. Hasjiesj (ook gespeld als hash) is nog nauwelijks beschikbaar en de weinige hasjiesj die er wel is, kan niet tippen aan de kwaliteit en prijs van Marokkaanse hasjiesj. Vanuit de branche wordt gevraagd of binnen het experiment hasjiesj niet legaal moet kunnen worden geïmporteerd uit Marokko door aangewezen telers. In Marokko is vandaag de dag de medicinale teelt van cannabis gelegaliseerd. Biedt dat geen mogelijkheden?
Ik denk na over deze vraag en reis in mijn hoofd terug in de tijd. In de jaren tachtig hadden we in Nederland zogenoemde ‘hash-coffeeshops’ in Amsterdam. De oude rotten in het vak herinneren zich vast Adriaan Jansen nog. Deze aan de universiteit van Amsterdam verbonden sociaalgeografisch econoom schreef een boek hierover. Daarin lees je dat in de jaren tachtig vanuit coffeeshops vrijwel uitsluitend hoogwaardige hasjiesj uit ‘de hele wereld’ werd aangeboden. Bronlanden waren Marokko, Libanon, Pakistan, Afghanistan, Turkije en Nepal. In een in 1996 gepubliceerd onderzoek van de destijds nog actieve landelijke ‘Afdeling Recherche Expertise Narcotica’ lezen we dat een groot deel van de in Nederland geïmporteerde hasjiesj afkomstig was uit het Marokkaanse Rifgebergte. Geteeld en geproduceerd op zo’n 50.000 ha land tussen de steden Tetouan en Al Hoceima.
Groene lawine
De Marokkaanse hasjiesj had een relatief hoog THC-percentage. De Nederlandse coffeeshopklanten waren er gek op. Tot 1990 zag je in coffeeshops nog nauwelijks wiet op de menukaart staan. De Nederwiet had een andere kleur, smaak en geur en sprak de coffeeshopklant duidelijk niet aan. De vraag naar wiet was klein en de teelt ervan was niet erg winstgevend. Toen zagen we een plotselinge en massale verandering op de Nederlandse markt in ‘consumentenvoorkeur’ ontstaan. De vraag naar Nederwiet steeg pijlsnel. Volgens Jansen werd dit grotendeels veroorzaakt door geruchten en berichten in de pers. Daar werd geschreven dat in onderschepte wiet wel 25% THC werd gemeten. Later bleek dat dit in werkelijkheid rond de 10% lag. Toch ontstond zo een ‘Groene lawine’ in ons land. De vraag naar hasjiesj werd vrijwel volledig vervangen door de vraag naar wiet. Dat is nog steeds de situatie. In de meeste coffeeshops vormt de verkoop van hasjiesj zo’n 10-20% van de totale omzet.
Ik ben niet objectief
Hasjiesj lieten zich in de jaren negentig eenvoudig vervangen door wiet. Gaat dat met die laatste 10-20% van de vraag dan niet ook lukken nu de wiet legaal wordt geproduceerd? Voor een antwoord op deze vragen moet ik goed nadenken. Ik ben niet objectief. Marokkaanse hasjiesj valt toch niet meer weg te denken, denk ik dan. De smaak van een ‘eerste klop’ hasjiesj is wat mij betreft veel beter dan die van wiet. Van het roken van een pijpje met Marokkaanse hasjiesj word ik high en niet stoned. Veel fijner als je het mij vraagt. Ik denk terug aan mijn reizen naar het Rifgebergte. Daar ben ik vanaf de jaren negentig meermaals in verschillende jaren en seizoenen zeer gastvrij ontvangen en heb ik kennis mogen maken met de productie van hasjiesj in alle fasen.
Hennep in het (r)echt
Zo’n ruime twintig jaar geleden schreef ik in Highlife over een van deze reizen naar Marokko. Op foto’s zagen de lezers mij drukdoende met het maken van hasjiesj. Jaren later maakte ik er een video-opname met mijn toenmalige kantoorgenoot. Deze opname gebruikten we tijdens cursussen om collega advocaten kennis te laten maken met ‘hennep in het (r)echt’. Ik kijk terug naar die video en hoor mijzelf uitleggen dat je het verschil in de productie van wiet en Marokkaanse hasjiesj kunt vergelijken met krachtsporters. Wiet kun je vergelijken met de sporters die een kuurtje nemen om zo snel mogelijk veel spiermassa te ontwikkelen. Dat is niet natuurlijk en dat zie je.
"In Marokko staan de planten een heel seizoen op het land en duurt het droog- en productieproces vele maanden. Geen 5 oogsten per jaar, maar 1. Dat proef je "
Ik las onlangs dat burgemeester Marchouch van Arnhem niets heeft met cannabis, maar dat hij zich kan voorstellen dat de grond waarop de planten groeien en bloeien en het klimaat in Marokko de smaak bepalen. Hij vergelijkt dit met de druivenstokken. Ja denk ik dan, je hebt een goed punt te pakken. De wijnen die in Zuid-Limburg worden geproduceerd zijn niet te vergelijken met wijnen uit Frankrijk, Spanje of Italië.
Luchtbrug?
Terug naar het experiment. Als dit spaak dreigt te lopen vanwege de beperkte hasjproductie, dan gaan we toch over op import van Marokkaanse hasjiesj? Laten we eerlijk zijn. In ons land wordt de verkoop gedoogd en de productie verboden. In Marokko is dat precies omgekeerd het geval. Kunnen Marokko en Nederland niet met een luchtbrug elkaars incompleet gedoogbeleid corrigeren? Als we gedogen dat hasjiesj wordt verkocht dan kunnen we toch ook gedogen dat hasjiesj wordt geïmporteerd en andersom? Als we in Nederland 10 telers aanwijzen om cannabis te produceren voor 75 coffeeshops en we moeten vaststellen dat die onvoldoende in staat zijn om goede betaalbare hasjiesj te produceren, vragen we Marokko toch zeker om hulp? Voor de hand liggende gedachten. Helaas is drugsbeleid geen oefening in de logica, schreef de toenmalige regering al in 1995 in de ‘Paarse Drugnota’.
Juridische werkelijkheid
Nu de juridische werkelijkheid. De huidige wetgeving maakt het binnen het experiment niet mogelijk om hasjiesj te importeren vanuit Marokko. Of dit kabinet bereid is de wet te wijzigen valt te betwijfelen. Zou dit kabinet bereid zijn het gedoogbeleid uit te breiden met ‘gereguleerde import’? Ik vrees van niet. Daarbij moet ik bekennen ook niet te weten hoe de Marokkaanse regering hier tegenover staat. Hopelijk melden zich binnenkort handelsdelegaties vanuit Marokko om hierover in gesprek te gaan met onze overheid. Wat mij betreft is het oerzonde als een goed stukje hasjiesj uit Marokko niet meer verkrijgbaar is in een coffeeshop.
André Beckers
Onlangs las ik in de media dat illegale sigaretten online simpel verkrijgbaar zijn. Omroep Brabant stelde dit na eigen onderzoek vast. Bij het lezen van dit artikel moest ik aan de documentaire ‘Shiny flakes’ denken. De uit Duitsland afkomstige ‘Teen drug lord’ bouwde op zijn slaapkamer een zeer succesvolle online drugswinkel. De Duitse tiener leverde een ruim assortiment verboden drugs. Van heinde en verre wisten klanten hem razendsnel te vinden.
Is het echt zo eenvoudig om op het internet te worden gevonden als je illegale producten aanbiedt? Ik nam de proef op de som en tikte de zoekvraag: ‘Waar kan ik wiet bestellen’ in. Aanbod genoeg, zag ik. Best raar eigenlijk. Exploitanten van gedoogde coffeeshops krijgen regelmatig te maken met stevige controles van politie, gemeente en Belastingdienst. Onder het motto “regels zijn regels” wordt streng opgetreden tegen iedere overtreding van de gedoogcriteria. Op het wereldwijde internet krijgen bedrijven niet te maken met dit soort controles. De digitale verkoper van wiet en hasj krijgt geen gemeentelijke controleteams op bezoek. Geen burgemeester die een website kan sluiten en daarmee zichzelf als handhaver op de kaart kan zetten. Zou dat de reden zijn dat webwinkels openlijk kunnen pronken met hun lange bestaan?
Ik bestel 1 gram Kush
Zijn die internetbedrijven fake of leveren ze echt wiet en hasjiesj zoals ze beloven? Ik nam de proef op de som en bestelde op een website 1 gram Kush voor € 11. Ik koos voor verzending met track & trace. De betaling op de website verliep via iDeal. Ik betaalde € 16,95. Op mijn bankafschrift verscheen informatie over de ontvanger. Ik ontving geen track & trace en dacht daarom te maken te hebben met een nepaccount. Op trustpilot-reviews las ik dat meer mensen wiet hadden besteld die niet aankwam. Jammer dan.
Toen ontving ik tot mijn verrassing een envelop van een onbekende afzender. Ik opende deze en trof daarin een gripzakje met wiet aan. Ik heb geen precisieweegschaal en kon het gewicht van de wiet niet exact vaststellen. Ik zag dat de wiettopjes in elkaar geperst waren. Ik kneep in de topjes en voelde dat deze hard aanvoelden. Ik rook aan de wiettopjes en herkende de mij bekende hennepgeur. Ik moest goed ruiken, omdat de wiet nagenoeg geen geur verspreidde. Ik heb een topje in een grinder gestopt en klein gemaakt. Daarbij gebruikte ik mijn vingers. Ik rook aan mijn vingers en herkende de typische geur van wiet nu beter. Mij viel op dat de wiet niet plakte. Ik stopte de wiet in een pijpje en rookte deze puur. De wiet was zacht van smaak. Ik voelde tijdens het roken de mij bekende werking van wiet. Zo eenvoudig is het dus om wiet online te bestellen. Je hoeft daar je huis niet voor uit.
Legale online bezorging door coffeeshops?
Op de website van de verkoper las ik dat ze ook naar landen zoals Duitsland, België en Frankrijk wiet en hasj verzenden. Wat stoer denk ik dan. Als je op deze manier handelt is het echt eenvoudig om gepakt te worden door de politie. Aan de andere kant is het natuurlijk de vraag hoeveel tijd en mankracht door de politie wordt besteed aan de online verkoop van cannabisproducten. Ik vermoed heel weinig.
Ik stelde zelf vast dat wiet online simpel illegaal verkrijgbaar is. Technisch zijn er voldoende mogelijkheden om de levering van wiet en hasj door coffeeshops op controleerbare wijze mogelijk te maken. Online bezorging voorkomt verkeers- en parkeerproblemen rondom coffeeshops. De consument kan dan bij klachten naar de coffeeshop stappen. Zou het gedogen van online bezorging door gedoogde coffeeshops geen effectieve manier zijn om de illegale onlinehandel terug te dringen?
Als de politie een voor de handel bestemde hoeveelheid wiet of hasj in een pand aantreft is de burgemeester in beginsel bevoegd bestuurlijk op te treden. Soms gebeurt dat in de vorm van een schriftelijke waarschuwing, maar meestal volgt na ontdekking sluiting voor een aantal maanden. Hoe zit dat als de politie op een stash van een coffeeshop stuit? Moet de burgemeester dan van sluiting afzien omdat een gedoogde coffeeshop nu eenmaal bevoorraad moet worden? Ik beantwoord deze vraag aan de hand van een recente uitspraak.
Op 30 januari 2020 trof de politie in een woning ‘68.753,03 gram aan plakken hasj, spacecandy, spacecookies, spacechoco, spacecake, joints en henneptoppen (in grote zakken en in kleine gebruikershoeveelheden’ aan. Rekening houdende met het gewicht van tabak, cake, chocolade en dergelijke zou het volgens een berekening van de politie netto om ruim 18,5 kilo hennep en hasj gaan. De woning bevond zich direct boven een gedoogde coffeeshop. De eigenaar van de woning was ook de exploitant van de gedoogde coffeeshop, zodat een relatie tussen de handelsvoorraad en coffeeshop voor de hand lag. Op 26 mei 2020 besloot de burgemeester dat de eigenaar van de woning deze voor de duur van zes maanden moest sluiten. Hiertegen werd bezwaar gemaakt. Dat bezwaar werd op 10 november 2020 door de burgemeester ongegrond verklaard. Tegen dit besluit werd beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 11 april 2022 werd dit beroep door de rechtbank ongegrond verklaard. Een hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State volgde en die procedure eindigde door de uitspraak van 30 augustus 2023.
Geen snelle procedure
Het zal de lezer opvallen dat deze bestuursrechtelijke procedure niet bepaald snel verliep. Iets meer dan 3,5 jaar na de ontdekking van de stash volgde de definitieve uitspraak. Tussentijds was de strafrechtelijke kwestie al afgehandeld, blijkt uit de uitspraak van de Raad van State. De eigenaar en tevens exploitant voerde namelijk onder andere als verweer dat hij door de strafrechter was vrijgesproken. Deze vrijspraak zou aansluiten bij zijn betoog dat de door de politie aangetroffen goederen geen verboden verdovende middelen waren. Het zou gaan om CBD-houdende materialen voor medicinaal gebruik. De aangetroffen hennep zou niet THC-houdende vezelhennep betreffen. Dit verweer werd eenvoudig verworpen aangezien de Opiumwet geen onderscheid maakt tussen hennep met of zonder THC. Dit oordeel sluit aan bij het arrest van de strafkamer van de Hoge Raad van 18 december 2018. Daaruit blijkt dat het aanwezig hebben van vezelhennep met de bedoeling er heilzame thee of CBD-olie van te maken onder de strafbepaling van art. 3 van de Opiumwet valt.
Kritiek
De kritiek op de vaststelling van het nettogewicht aan hennep en/of hasj werd gepasseerd met de overweging dat de burgemeester op de rapportage van de politie mocht vertrouwen en er geen aanleiding was om aan te nemen dat die berekening onjuist zou zijn. Ook werd aangevoerd dat de aangetroffen voorraad moest worden aangemerkt als externe afroepbare handelsvoorraad ten behoeve van een coffeeshop. Nu strafrechters in dit soort zaken begrip tonen voor de achterdeurproblematiek en daarom coffeeshophouders geen straf of maatregel opleggen had de burgemeester moeten afzien van sluiting. De Raad van State hield vast aan een formele benadering: ‘Het feit dat sommige strafrechters op grond van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen straf opleggen voor extern aangehouden handelsvoorraden softdrugs voor coffeeshops, laat onverlet dat het aanhouden van dergelijke voorraden niet is toegestaan en dat de burgemeester op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet bevoegd is dergelijke illegale situaties te herstellen.’ De coffeeshophouder blijft dus afhankelijk van de redelijkheid van de plaatselijke burgemeester die hierbij de rol van sheriff vervult.
Sinds 1993 kennen we in Nederland ‘Plukze-wetgeving’. Als iemand wordt veroordeeld wegens het plegen van een strafbaar feit kan de strafrechter op vordering van de officier van justitie geld (en eventueel ander vermogen) van hem afpakken. De wet noemt dit het ontnemen van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Ik geef een voorbeeld. Beroof je de bank en koop je van je buit een dure auto, dan kan die van je worden afgepakt. Misdaad mag niet lonen is de begrijpelijke gedachte hierbij. Lange tijd waren politie en justitie voorzichtig als het aankwam op plukken. In 2014 wilde justitie het afpakken van misdaadgeld bevorderen. Leidinggevenden van het Openbaar Ministerie vroegen zich af hoe ambtenaren konden worden gemotiveerd om verdachten zoveel mogelijk kaal te plukken. Besloten werd om de degene die de hoogste beslagen wist te (laten) leggen in het zonnetje te zetten. Hoe? Door eenmaal per kwartaal een heuse ‘afpaktaart’ uit te reiken aan de ‘succesvolste kaalplukker’. De ontvanger van de taart werd met een speech van de hoofdofficier van justitie in het zonnetje gezet. Over deze praktijk schreef ik in november 2015 een column met de titel ‘afpaktaart’.
Hennepkwekerijen
Niet alleen het afpakken van misdaadgeld had prioriteit, maar ook het opsporen van hennepkwekerijen. De politie maakte na ontmanteling van een hennepkwekerij vrijwel standaard een inschatting van het aantal voorafgaande oogsten. Afhankelijk van sporen zoals stof, kalkaanslag, lege jerrycans voeding en knipafval werd een inschatting gemaakt van het aantal voorgaande oogsten. Uitgangspunt daarbij was en is dat 15 planten op 1 m² uiteindelijk een gedroogde oogst opleveren van 28,2 gram per plant en dat 1 kilogram wiet 4.070 oplevert. Hoe groter de inschatting van het aantal eerdere oogsten hoe meer geld kon worden afgepakt. Met een afpaktaart en eervolle vermelding in het vooruitzicht werd hierbij in mijn ogen de redelijkheid meer dan eens uit het oog verloren.
Meld Misdaad Anoniem
Lange tijd werden er jaarlijks veel hennepkwekerijen ontmanteld. Burgers klikten er massaal anoniem op los. Uit een rapport van de Nationale Ombudsman uit 2014 bleek dat van de 15.000 meldingen die bij het meldcentrum Meld Misdaad Anoniem (MMA) binnenkwamen er 6000 à 7000 betrekking hadden op hennepkwekerijen. Dat is inmiddels anders. In 2021 ontving MMA 4.354 en in 2022 nog maar 2.899 anonieme tips over de aanwezigheid van hennepkwekerijen. Ook het aantal hennepkwekerijen dat jaarlijks door de politie wordt ontmanteld is in de loop der jaren fors gedaald.
Bijzondere pilot
Is de maatschappij kritischer geworden? De overheid gedoogt een kleine 600 coffeeshops. De wiet die daar wordt verkocht moet ergens vandaan komen. Al in 2017 is een wet aangenomen om de productie van wiet en de aanvoer naar coffeeshops te regelen. Daar is veel aandacht in de media aan besteed. Waarom zou je nog een melding maken over je aardige wiet kwekende buurman, terwijl de professionele grootschalige wietteelt voor 10 bedrijven inmiddels wettelijk mogelijk is gemaakt. Daar komt bij dat de politie steeds minder aandacht besteedt aan het ontmantelen van hennepkwekerijen.
In de Westelijke Mijnstreek loopt nu een bijzondere pilot. Als het vermoeden bestaat dat in een woning een hennepkwekerij aanwezig is krijgt de bewoner te horen dat zijn woning over een week door gemeente en politie zal worden gecontroleerd. Na die week wordt de woning bezocht. Als dan een kwekerij wordt aangetroffen wordt deze geruimd. De politie is daar dan wel bij, maar doet verder niets. Justitie is niet blij met deze aanpak, maar heeft zich er wel bij neergelegd. De politie is onderbezet dus is het niet meer dan logisch dat er keuzes moeten worden gemaakt.
Het meerjarenperspectief 2025-2028 van de inspectie Justitie & Veiligheid is recentelijk gepubliceerd.
Ik las dit stuk met interesse. De inspectie houdt namelijk ook toezicht bij de 10 in het Wietexperiment aangewezen telers en de 74 coffeeshops die (verplicht) deelnemen aan dit experiment.
Het toezicht bij de aangewezen telers is nog beperkt. Van de in 2021 door de overheid aangewezen telers zijn op dit moment namelijk pas vier van de 10 op de markt actief. Een aantal telers moest door de overheid zelfs worden gemaand om eindelijk in actie te komen. Het effect daarvan is nog niet zichtbaar. Wat gaat er mis?
Jojobeleid
De inspectie zegt onder andere te kijken naar de manier waarop marktpartijen zich voorbereiden op toekomstige ontwikkelingen en hoe zij werken aan lange termijn oplossingen. Hier sla ik op aan. Hoe kan een marktpartij die deelneemt aan het Wietexperiment zich goed voorbereiden op de lange termijn vraag ik mij af. De wet experiment gesloten coffeeshopketen biedt de aangewezen telers namelijk geen duidelijk toekomstperspectief. Integendeel. De experimenteerfase bedraagt slechts 4 jaar en kent een afbouwfase van 6 maanden. De experimenteerfase kan met een jaar worden verlengd, maar of dat gebeurt is onzeker. De politiek biedt nog minder zekerheid dan de wet. Daar is zelfs de wettelijk vastgestelde termijn niet meer heilig. In februari 2024 probeerde de PVV in de Tweede Kamer per motie een abrupt einde van het Wietexperiment te bereiken. Toen niet gelukt, maar toch. De houdbaarheidsdatum van wetten lijkt vandaag de dag beperkt. Zo is in de Tweede Kamer onlangs een motie ingediend om de wet die online gokken sinds 2021 legaal mogelijk maakt weer terug te draaien. Kun je als marktpartij een overheid vertrouwen als die jojobeleid voert? De vraag stellen is hem beantwoorden. Nee, dat kun je niet.
Bestaanszekerheid?
Gelukkig hebben we in Nederland rechtspraak. Onafhankelijke rechters zullen toch zeker meer (rechts)zekerheid aan marktpartijen bieden denk je dan. Nou ja, dat is afhankelijk van wat je onder zekerheid verstaat. Er zijn mij twee rechterlijke uitspraken bekend waarin rechters oordeelden dat de aangewezen telers over een zogenoemde ‘schaarse vergunning’ beschikken. De vergunning is schaars, omdat er 149 aanvragen zijn ingediend en maar 10 vergunningen werden afgegeven. Meer vraag dan aanbod dus. Schaarse vergunningen mogen niet voor onbepaalde tijd worden verleend. Hoe lang dan wel is niet aan de rechter om te bepalen. Ook hier schiet je als aangewezen wietteler weinig mee op. Bestaanszekerheid krijg je ook bij de rechter niet.
Kortetermijnvisie
Ik denk dat al deze omstandigheden verklaren waarom het experiment zo traag van start gaat. Je moet als investeerder in een legaal cannabisbedrijf heel veel vertrouwen hebben in de (niet uitgesproken) goede bedoelingen van de overheid of je moet een schatrijke durfinvesteerder weten te vinden. Als je met 10 telers alle wiet, hasj, joints en edibles moet maken voor 74 aangewezen coffeeshops ontkom je niet aan het opzetten van grootschalige kwekerijen. Daar gaan per faciliteit investeringen van tientallen miljoenen euro’s mee gepaard. Door te kiezen voor een kortetermijnvisie en slechts 10 telers aan te wijzen heeft de overheid de deur wagenwijd opengezet voor ‘private equity’. Dit soort investeerders ontwikkelen doorgaans geen lange termijnvisie, maar richten zich op verkoop van het bedrijf na 3 tot 5 jaar. De overheid had dit kunnen vermijden door dit soort investeerders van deelname uit te sluiten, bewust te kiezen voor meer en dus ook veel kleinschaligere kwekerijen of door investeerders een perspectief voor de lange termijn te bieden. Zo had de overheid wellicht traditionele Nederlandse familiebedrijven enthousiast kunnen maken. Bedrijven die ernaar streven over 100 jaar nog steeds te bestaan. Een gemiste kans in mijn ogen.
Als je aan de Belastingdienst vraagt of de handel in cannabis een economische activiteit is, dan is het antwoord dat je zult krijgen zonder enige twijfel een volmondig ja. Met de verkoop van cannabis wordt goed geld verdiend in coffeeshops. Coffeeshops zijn vandaag de dag maatschappelijk aanvaard. Uit een recente door Kieskompas uitgevoerde enquête blijkt dat 60 procent van de Nederlanders voorstander is van legalisering van de productie, levering en verkoop van cannabis.
Zo’n 15 jaar geleden waren wij in Nederland nog echte voorlopers op het gebied van cannabisbeleid. Ons cannabisbeleid stond bekend als tolerant en liberaal. Nederland was een buitenbeentje. Binnen de rest van Europa stond het wettelijk verbod van cannabis voorop. De gedoogde handel daarin werd simpelweg weggedacht. Het bestond praktisch wel, maar juridisch eigenlijk ook niet. Een gedoogverklaring voor een coffeeshop viel niet te vergelijken met een vergunning. Dat Nederland de illegale handel in cannabis gedoogde betekende niet dat deze ook voor ingezetenen uit andere EU-landen (buitenlanders) beschikbaar moest zijn. Die gedachte lezen we terug in de uitspraak uit 2010 van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de “zaak Josemans”. Het hof oordeelde toen dat de handel in cannabis geen economische activiteit in de zin van het Europees recht was.
Andere werkelijkheid
Vandaag de dag is sprake van een andere werkelijkheid. Nederland is al lang geen voorloper meer op het gebied van cannabisbeleid. Sinds 1 april 2024 is cannabis gedeeltelijk gelegaliseerd in Duitsland. Malta deed datzelfde al in januari 2024 en Luxemburg zelfs al in juni 2023. De blik op cannabis(beleid) is internationaal onmiskenbaar enorm gewijzigd. Ook in Nederland is er sinds 2010 veel veranderd. In 2012 riep oud-minister Opstelten dat niet-ingezetenen binnen enkele jaren nergens meer welkom zouden zijn in coffeeshops. De handhaving van het i(ngezetenen)-criterium zou gefaseerd verlopen, maar uiteindelijk zou geen enkele toerist meer welkom zijn in een Nederlandse coffeeshop. Daar is aantoonbaar helemaal niets van terecht gekomen. Van de 102 coffeeshopgemeenten zijn er slechts 4 die het i-criterium echt handhaven. Toepassing van het i-criterium is daarmee niet de regel, maar de uitzondering geworden.
De vraag rijst dan ook of het “Josemans arrest” over zijn houdbaarheidsdatum heen is. Ik meen van wel. Daarbij speelt naar mijn mening een rol van betekenis dat een gedoogverklaring voor coffeeshops op 13 september 2023 is opgewaardeerd tot een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit. Dat is een rechtspositie die veel meer inhoudt dan het slechts onder voorwaarden door de vingers zien van een overtreding van de Opiumwet door de burgemeester en de politie. De gedoogverklaring lijkt hierdoor veel meer op een normale vergunning.
Geen strafbaar feit
Daarnaast is het van belang dat de Wet experiment gesloten coffeeshopketen ertoe heeft geleid dat 10 aangewezen telers legaal jaarlijks tienduizenden kilo’s cannabis mogen produceren. De telers mogen geproduceerde cannabisproducten sinds 17 juni 2024 verkopen aan 79 coffeeshops in 10 ‘interventiegemeenten’. Met ingang van 27 juni 2024 is de exploitatie van een coffeeshop in de aangewezen gemeenten niet langer gedoogd, maar wettelijk gereguleerd. Het gevolg hiervan is dat de detailhandel in cannabis gedurende het experiment geen strafbaar feit meer is. Met deze wetenschap is de redenering in het Josemans-arrest in mijn ogen volledig achterhaald.
De vraag dringt zich op of coffeeshophouders nu wél een beroep kunnen doen op de verkeersvrijheden uit het Europees Verdrag. De wetgever heeft handhaving van het i-criterium in de grensgemeenten Maastricht, Heerlen en Breda verplicht gesteld. Wie kan uitleggen waarom een Duitse grensbewoner daar geen 5 gram legaal geproduceerde cannabis mag kopen, terwijl hij in eigen land 25 gram cannabis straffeloos mag bezitten en consumeren? Ik kan dat niet meer uitleggen.
Op 28 februari 2024 vond in de Tweede Kamer een plenair debat plaats over een wijziging van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen. Het demissionaire kabinet had een wijzing van de wet ter goedkeuring aan de Tweede Kamer voorgelegd. Als die wijziging zou worden toegestaan zou Amsterdam-Oost als 11e (deel)gemeente aan de eerder aangewezen 10 gemeenten worden toegevoegd. Spoiler alert. Dit voorstel is afgewezen door een meerderheid van de Tweede Kamer.
Op zichzelf geen nieuws om veel aandacht aan te besteden. Wat wel aandacht verdient is de inhoud van het debat dat plaatsvond en dat duidelijk maakt dat in Den Haag echt een nieuwe politieke wind waait. Nederland stond lange tijd bekend als een betrouwbare rechtsstaat. De toepassing van wet en regelgeving was voorspelbaar waardoor je niet alleen als burger, maar ook als ondernemer wist waar je aan toe was. Dreigt hier een eind aan te komen of is het plenair debat door politieke partijen gebruikt om spierballen te tonen?
Geheugenopfrisser
Even een geheugenopfrisser. De Wet gesloten coffeeshopketen (dus niet het experiment!) is op 21 februari 2017 met 77 stemmen voor en 72 stemmen tegen aangenomen door de Tweede Kamer. Op 26 oktober 2017 kwam het Kabinet Rutte III tot stand. Dit kabinet bestond uit de politieke partijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie. Deze partijen waren niet bereid de teelt van wiet voor de bevoorrading van coffeeshops bij wet landelijk te regelen. Als compromis werd besloten eerst te experimenteren in 10 gemeenten met 10 aan te wijzen telers. Zo kwam de Wet experiment gesloten coffeeshopketen tot stand en werd de Wet gesloten coffeeshopketen, die bij de Eerste Kamer ligt, in de wachtstand gezet.
De heer Diederik van Dijk (SGP) kwam nu op 28 februari 2024 met een opmerkelijk voorstel. Hij verzocht de Tweede Kamer de in 2017 aangenomen wet in te trekken. De heer Sneller van D66 reageerde geïrriteerd op het voorstel. Ik citeer hem: “Ik vind het echt een belachelijke actie van de heer Van Dijk”. Wat bij de stemmingen opvalt is dat ook de PVV bereid bleek deze motie te steunen en daarmee duidelijk maakt niets te zien in het bij wet regelen van de bevoorrading van coffeeshops.
Ingezetenencriterium
De PVV maakte dit ook duidelijk door voor te stellen het experiment, dat al in de gemeenten Tilburg en Breda van start is gegaan, direct on hold te zetten. Ondernemers die in dit experiment al vele miljoenen euro’s hebben geïnvesteerd in teeltfaciliteiten en hun vele werknemers zullen met ingehouden adem op de stemming hebben gewacht. Zij konden opgelucht ademhalen toen deze motie werd verworpen.
Tijdens het debat kwamen meer opvallende moties voorbij. Kamerlid Bikker (ChristenUnie) stelde voor het ingezetenencriterium in Amsterdam-Oost te gaan handhaven als die deelgemeente aan het experiment zou mogen gaan deelnemen. Als je het verslag van het debat leest zie je dat buitenlanders die tijdens een verblijf in ons land een coffeeshop bezoeken door (in mijn ogen) akelig veel politici al snel het etiket drugstoerist opgeplakt krijgen. Namens het CDA werd gewezen op het uniek karakter van Amsterdam. Citaat: “Zij noemen dat zelf ‘unique cannabis culture’; wij noemen dat verschrikkelijk.” De motie werd aangehouden. Uitvoering ervan is niet nodig aangezien Amsterdam-Oost niet als 11e (deel)gemeente aan het experiment zal worden toegevoegd.
Periodieke BIBOB-toets
Moties die wel werden aangenomen zijn er genoeg. Zo moet de regering voortaan tijdens het wietexperiment opvolging geven aan de adviezen van de politie en het Openbaar Ministerie. Hiermee wordt nog een keer benadrukt dat het accent volgens een meerderheid van de huidige Tweede Kamer ligt op strenge handhaving. Niet de volksgezondheid staat voorop in het coffeeshopbeleid maar “veiligheid”. Dat de door gemeenten opgestelde gedoogregels strikt moeten worden gehandhaafd werd in datzelfde licht bezien door een Kamermeerderheid ook aangenomen.
Uit een bericht in de media werd aangenomen dat op een beoogde productielocatie van een van de aangewezen telers recentelijk een drugslaboratorium is opgerold. Dit gaf een Kamerlid van de VVD en de ChristenUnie aanleiding de regering op te roepen te onderzoeken of het mogelijk is een periodieke Bibob-toets in te voeren voor de aan het experiment gesloten coffeeshopketen deelnemende telers. Deze Kamerleden benadrukten dat het hier gaat om een sector die kwetsbaar is voor (georganiseerde) criminaliteit. Zij veronderstelden dat er na het doorlopen van de eerste selectieprocedure niet meer op integriteit wordt getoetst en verlangden een periodieke Bibob-toets voor aangewezen telers. Deze motie is aangenomen.
Onderzoek naar telers
Tijdens het Kamerdebat werd er meermaals op gewezen dat pas drie aangewezen telers in staat zijn wiet te leveren aan coffeeshops. Hoe zit het nu met die andere zeven aangewezen telers? Waarom zijn die nog steeds niet klaar? Hoe ver zijn deze inmiddels gevorderd? Kan het experiment wel verder worden uitgerold als er zo weinig telers aan de startlijn verschijnen? Kijken deze aangewezen telers de kat uit de boom, missen ze het kapitaal dat nodig is om een teeltfaciliteit in te richten en te bemensen of ondervinden ze onnodige tegenwerking bij de uitwerking van hun plannen?
Een Kamerlid van GroenLinks-PvdA verzocht de regering te onderzoeken waar alle toegelaten telers nu staan, of zij binnen negen maanden gereed kunnen zijn om te produceren en waarmee telers kunnen worden ondersteund om knelpunten weg te nemen. Hetzelfde Kamerlid stelde ook een ingebruiknameplicht voor om de aanwijzing van aangewezen telers die niet aan de voorwaarden van de ingebruiknameplicht voldoen in te trekken. De moties werden aangenomen.
Ondanks alle kritische woorden die tijdens het debat vielen is de eindconclusie dat de ingezette strenge regulering van de achterdeur door kan gaan. De nieuwe politieke wind voelde aan als een stevige storm, maar de schade daarvan is beperkt gebleven. Ik kan mij voorstellen dat menigeen zich nu afvraagt of de wind blijft liggen. Niets is zo onvoorspelbaar als het weer of als de politiek?
Een valse start?
De Wet gesloten coffeeshopketen bestaat uit 5 fasen.
Fase 1 begon op 1 juli 2020 met het selecteren en aanwijzen van 10 telers. Omdat zich veel meer dan 10 telers hadden aangemeld vond op 3 december 2020 een loting plaats. De uitgelote telers zijn op een wachtlijst geplaatst. De ingelote telers werden gescreend. Na groen licht mochten ze van start gaan met het uitvoeren van hun plannen. Daarbij bleek dat sommige telers hun plannen niet konden verwezenlijken. S. B.V. uit Leiden bijvoorbeeld bleek 3 locaties op het oog te hebben gehad. Hoorn, Breda en Groningen. Voor de loting werd gekozen voor Groningen. Maar wat bleek? Die gemeente was ook door andere ingelote telers gekozen. Ook hier werd geloot. S. B.V. had pech, maar mocht een tweede locatie aandragen. Gekozen werd voor Hoorn, maar daar kwam de deal over de aankoop van de grond niet rond. Daarmee viel S. B.V. buiten de boot. Een gang naar de rechter had geen resultaat. Zo schoof een teler van plek 11 op naar plek 10.
Stroperige processen
De politieke en bestuurlijke verwachtingen in het proces waren in mijn ogen niet bepaald realistisch. Ambtenaren van het Rijk stonden waarschijnlijk niet stil bij de stroperige processen die je moet doorlopen om een omgevingsvergunning van een gemeente verleend te krijgen. Of een aansluiting bij een energiebedrijf. De telers die nieuwbouw moesten plegen moesten op zoek naar aannemers, materialen en personeel. Ga er maar aanstaan. Een behoorlijk deel van de aangewezen telers heeft de hoogte van de vereiste investeringen grovelijk onderschat. Als je denkt dat je met een paar miljoen heel ver komt om een serieuze professionele productielocatie van formaat neer te zetten kom je bedrogen uit. Daar zijn tientallen miljoenen voor nodig.
De selectie-procedure die de Rijksoverheid toepaste was behoorlijk naïef.
Inschrijvers die droomden over crowd funding, financiering door banken en rijen popelende investeerders zullen inmiddels hebben ondervonden dat de meeste dromen bedrog zijn. De selectieprocedure die de Rijksoverheid toepaste was behoorlijk naïef. Een aantal aangewezen telers bleek namelijk nog met de pet rond te moeten gaan om hun financiering rond te krijgen. Wel een lot in handen hebben dus, maar geen geld om er ook echt iets mee te doen. Van de tien aangewezen telers zijn er inmiddels drie met hun producten op de markt gekomen. Twee telers zijn bezig met het afbouwen van hun productiefaciliteit en het opstarten van hun productie. Hoe het met de resterende vijf aangewezen telers zit is nu nog een groot vraagteken. Hebben die hun zaakjes inmiddels op orde of niet? De toekomst zal dat leren.
Ongeduldig
Ondertussen werd de Haagse politiek ongeduldig. Wanneer begint dat experiment nu eens eindelijk hoorde je in de Tweede Kamer klinken. Bedenk je daarbij dat het experiment gesloten coffeeshopketen een kroonjuweel van D66 was. CDA en CU waren hier nooit enthousiast over, maar stemden er bij de formatie mee in. De VVD, na jarenlang voorstander te zijn geweest van zinloze repressie, was eindelijk voorstander van “slimme regulering”. In een Kamerbrief van 30 maart 2023 gaven de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Justitie en Veiligheid aan dat de overgangsfase (de derde fase dus!) naar verwachting zou starten in het eerste kwartaal van 2024. We weten nu dat dit onmogelijk is. Op 7 juli 2023 viel het Kabinet Rutte IV. Tegenstanders van het experiment roken hun kansen. Uitstel van de start zou misschien wel tot afstel van het experiment kunnen leiden. Voorstanders wisten dat haast geboden was. In de Kamerbrief van 15 september 2023 werd gemeld dat de aanloopfase in Tilburg en Breda op 15 december 2023 van start zou gaan en dat de overgangsfase kan starten binnen 6 maanden. Op 15 juni 2024 dus. De kogel was hiermee door de kerk. De inmiddels oud-minister Kuipers leverde op 15 december 2023 in een coffeeshop in Breda de eerste doos legaal geproduceerde cannabis af. Hij werd daarbij geflankeerd door de burgemeesters van Breda en Tilburg. Dit leverde een prachtige foto in de media op. Kuipers is inmiddels vertrokken voor een functie elders. In zijn afscheidsbrief schreef hij trots te zijn op de start van het experiment gesloten coffeeshopketen. Als ik kijk naar de uitslag van de Tweede Kamerverkiezing van 22 november 2023 begrijp ik zijn trots. De route naar een gereguleerde achterdeur is in gang gezet en daarmee is er voorlopig geen weg meer terug.
Startschot
De start in Tilburg en Breda verloopt niet vlekkeloos. Het startschot werd gegeven terwijl er pas drie lopers aan de startlijn waren verschenen. In een normale wedstrijd is dat een valse start. Hier niet. De overige lopers protesteerden ook niet. Die waren niet eens aan de start verschenen. Uit de aanloopfase vallen veel lessen te leren. In deze uitgave van Highlife wordt hier op verschillende plekken m.i. terecht aandacht voor gevraagd. We hebben te maken met een overheid die overdreven in de controle en handhavingsfocus opereert. Niet alleen op rijksniveau, maar ook op gemeentelijk niveau waar eisen kunnen verschillen. Ik begrijp dat eerlijk gezegd wel. Je zult als handhaver de afgelopen decennia maar iedere wietkweker als zware crimineel hebben gezien en nu afspraken moeten maken met bedrijven die vele duizenden kilo’s wiet per jaar produceren. Ambtenaren zien enorme overvalrisico’s bij het transport van wiet. Als je ze dan voorhoudt dat het pikken van goud of dure horloges qua volume veel eenvoudiger is zie je glazige ogen. Heb je al eens iemand zien rennen met een rugzak gevuld met 10 kg wiet voorverpakt in gramzakjes voorzien van QR-codes? Alleen als je ooit 10 kg voorverpakte wiet op een hoop hebt zien liggen begrijp je die vraag.
Laat de 500 gram norm los en voer een weekvoorraad voor legaal geproduceerde cannabis in.
Praktische problemen
Coffeeshopexploitanten die legaal moeten inkopen lopen tegen praktische problemen aan. Dat geldt ook voor telers. Ik noem een paar kwesties. Voldoet je verpakking, je track&trace, je ERP-systeem, je marketing, je teeltinrichting, je beveiliging en transport aan alle (vele) eisen? Als je naar de aanwijzing kijkt die de aangewezen telers ontvingen lees je daarin welke volgens de Opiumwet verboden handelingen telers wel mogen verrichten. Alle andere handelingen blijven daardoor verboden, tenzij deze worden verricht met het oog op de toegestane teelt. Alle andere bestaande wet- en regelgeving moet worden nageleefd. Dat lijkt logisch, maar ga er maar eens aanstaan. Qua Opiumwet heb je op onderdelen te maken met interpretatie. Die kan verschillen. Qua andere wetgeving mogen de telers zelf op zoek gaan welke wetten ook van toepassing worden geacht. Telers komen daar vaker pas in de praktijk achter en moeten daardoor noodgedwongen hun plannen aanpassen. Dat levert vertraging en onzekerheid op. Tijdig een duidelijke startdatum van de overgangsfase vaststellen dwingt telers te bewegen. Aangewezen telers die, na aanmaning, niet in actie komen kunnen hun aanwijzing kwijtraken. De telers die de kat uit de boom wilden kijken moeten ‘niet lullen, maar poetsen’. Natuurlijk neemt hierdoor de kans op fouten toe. Van fouten kun je in zo’n proces leren. Als alle partijen dat van elkaar onderkennen is daar niets mis mee. Handhavers moeten niet bij de eerste de beste fout hun sanctieboekje raadplegen, maar meedenken over de manier waarop fouten voortaan kunnen worden voorkomen. Voer bijvoorbeeld een overgangstermijn voor handhaving in. Deel in deze fase alleen op herstel gerichte waarschuwingen uit. Als we op 15 juni 2024 van start gaan met de overgangsfase moeten coffeeshophouders niet 6 weken, maar minimaal 6 maanden in staat worden gesteld ook illegaal in te kopen. Waarom? Omdat het legale aanbod in juni 2024 nog te beperkt is. Ook de handelsvoorraad moet snel worden aangepast. Laat die 500 gram norm los en voer die weekvoorraad voor legaal geproduceerde cannabis in. Daarmee voorkom je als overheid op korte termijn logistieke problemen bij telers en coffeeshophouders. Ik begrijp dat met een langere voorbereiding en betere selectie van kapitaalkrachtige telers fouten voorkomen hadden kunnen worden. Dat is iets voor de evaluatie over een paar jaren. Voor nu geldt dat het startschot heeft geklonken en de wedstrijd van start is gegaan. Medailles worden pas aan de finish uitgereikt.